Docent
Rabbijn Shmuel Katz
Tijdens deze cursus verdiepen we ons in de halachische, symbolische en culturele aspecten van Chanoeka.
We kijken naar de oorsprong in de tempeldienst, de symboliek van licht en overwinning, en de bijzondere plaats van Chanoeka in het Joodse jaar.
Een cursus die zowel kennis als inspiratie biedt voor de Chanoeka-periode.
Rabbijn Shmuel Katz (1957) is afkomstig uit Veendendaal en heeft vijf kinderen en een aantal kleinkinderen. In 1975 vertrok Shmuel Katz naar Israël, waar hij in 1982 zijn rabbijnen-diploma haalde. In 2010 studeerde Katz af aan de Hogeschool In Holland met een bachelor in pastoraal werk. In Nederland werkte hij onder andere als adjunct-directeur joodse vakken bij het Cheider en als sjoelrabbijn van de Gerard Doustraat-sjoel. Sinds 1996 is hij in dienst bij de NIHS Amsterdam. Momenteel is hij daar als rabbijn verantwoordelijk voor de eroew, kasjroet, representatie en sociaal-pastorale zaken. Hij is ook werkzaam voor de stichting Zikna. Rabbijn Katz is al meer dan tien jaar betrokken bij Het Seminarium. Hij doceerde onder meer joods pastoraal werk, halacha en joodse geschiedenis. Hij is ook lid van het standing committee van de CER de Conference of European Rabbis. Sinds 1990 organiseert hij jaarlijks in december de Jarchei Kallo, een lernevent voor jong en oud.
ma. 8 dec. '25, 19:30 - 20:30 uur
bekijk het vakantie-roosterHet eerste deel focust op een aantal halachische aspecten van Chanoeka. Dat we de menora aansteken oplopend van 1 naar 8 kaarsjes is bekend. Maar wat doe ik als ik niet thuis kan zijn voor het aansteken? Hoe gaat het vrijdagmiddag met aansteken? En wat is de juiste plek om aan te steken? Hoe zit het met aansteken bij openbare gelegenheden binnen en buiten sjoel?
Het tweede deel gaat over de betekenis van het aansteken. De menora heeft haar oorsprong in de dienst in de tempel. De menora wordt nu door iedereen aangestoken ter herinnering. Ook is Chanoeka het feest van de overwinning van de Tora op het gedachtengoed van de Grieken. Het is het enige feest dat geen enkele bron heeft in de Tenach. Wat is haar functie dan in het joodse jaar en is er ook een link met de masjiach?
Het derde deel gaat over het geven van kados aan kinderen op Chanoeka. Is dat overkomen waaien uit “december” of is er ook een diepere betekenis aan verbonden?